Hoe is uw passie voor fotografie ontstaan?
Ik ben een romanticus. Heel mijn volwassen leven ben ik op zoek geweest. Maar in mijn twintiger en dertiger jaren wist ik helemaal niet naar wát. Toen ik 40 werd en voor het eerst een camera vastnam, realiseerde ik me dat ik op zoek was naar liefde. In mijn jeugd was er geen plaats voor eenzaamheid. Toen ik ouder werd, begon ik mij wél eenzaam te voelen. En dat werd mijn inspiratie. Het leerde me de kracht van mededogen. Mijn eenzaamheid stuurde me de straat op om contact te leggen met onbekenden ‒ zodat ik mijn eigen gevoelens van pijn kon verlichten. Diezelfde eenzaamheid ligt ook aan de basis van mijn visie op geloof en ik ben nieuwsgierig naar de manier waarop het vorm geeft aan andere culturen. Ik kan ergens neerzitten en urenlang nadenken over een beeld. Het is bijna een rouwperiode. Maar eigenlijk is het gewoon de realiteit.
Welke kunstenaars inspireren u?
Mijn werk heeft een spirituele grondslag. Ik probeer op mijn eigen manier gebruik te maken van licht en schaduw. Mijn beelden hebben bewust een religieuze en metafysische inslag, maar dat gebeurt toch meer instinctief dan doelbewust. Ik voel me aangetrokken tot het werk van andere fotografen die hetzelfde kunnen overbrengen. Ik bewonder bijvoorbeeld al lang James Nachtwey en Stephan Vanfleteren.
Wat bracht u ertoe daklozen in beeld te brengen?
Ik zie mezelf als een solitair persoon en mijn serie 'Lost Angels' is grotendeels een tegengif voor een diepgeworteld gevoel van eenzaamheid. Het gaat mij ook om de relatie, eerder dan het verhaal. Ik ontmoette ooit een fotografe en de impact die zij had op de gebeurtenissen heeft een grote indruk op mij gelaten. Ze woonde in de Verenigde Staten en bij haar diepgelovige moeder was kanker vastgesteld. Ik ben uiteindelijk naar Rome gegaan om haar rozenkrans opnieuw te laten schilderen in het Vaticaan voordat ze stierf. Mijn werk is sterk beïnvloed door mijn gevoelens over liefde en dood, mijn mededogen met daklozen en wat ik zag in Rome. In Londen heb ik dan voor de eerste maal mijn ‘aanpak’ uitgeprobeerd om beelden van ‘daklozen’ te maken. Ik was aan het fotograferen vanaf de overkant van de straat toen een meisje mij aansprak. Ik moet toegeven dat ik me gegeneerd voelde doordat er overal mensen waren. Ik had het gevoel dat iedereen afkeurde wat ik aan het doen was, en terecht. Ik wist niet hoe ik moest reageren. Maar ik ben niet het type om op te geven: ik ging erheen en begon met haar te praten. De meeste mensen reageren anders op daklozen. Ze kijken de andere richting uit en proberen hen te negeren ‒ en tonen vooral niet dat ze zich ongemakkelijk voelen. Na vijf minuten met haar te hebben gepraat, wist ik dat ik het juiste niveau had bereikt, de juiste betrokkenheid. Mijn foto was het laatste stukje van de puzzel, het sluitstuk van onze relatie.
Waarover gaat uw volgende fotoserie?
Ik zeg altijd dat zodra ik de liefde vind – een gevoel van saamhorigheid – mijn fotografische reis dan misschien voorbij is. Maar ik ben nog altijd op zoek. Dit jaar ga ik drie weken naar San Francisco voor mijn ‘daklozen’-project. Ik heb ook tentoonstellingen in Orléans, Napels, Seattle en Perugia. Samen met een Franse organisatie werk ik aan een boekproject, ruim 350 portretten van rugbyspelers, dat klaar moet zijn tegen het wereldkampioenschap rugby volgend jaar. En mijn werk zal ook te zien zijn in de film ‘Second Act’ van Peter Segal, die deze zomer uitkomt.
Een paar anekdotes over uw foto's bij YellowKorner?
Als ik mijn ‘methode’ moet omschrijven, zou ik die samenvatten met één woord: toeval. Want het staat nooit vast wie ik zal tegenkomen. Een voorbeeld: Margo, die ik tegen het lijf liep in Miami. Ik keek op en daar stond ze, in een bontjas, met hoge hakken en zwaar gestifte lippen. In de weken daarna hebben we een hechte band opgebouwd. Ik denk dat ik op een vreemde manier verliefd op haar ben geworden. Je ziet nog duidelijk haar jeugdige schoonheid, zelfs na al die jaren op straat. Haar ‘verleden’ heeft me echt getroffen. Ik vergeet nooit hoe hulpeloos ik mij voelde. Ik had het gevoel dat ik haar had kunnen redden ‒ en dat denk ik nog altijd. Op de laatste dag riep ik vanuit de wagen: “Margo, je bent zo mooi!” Ze hield halt, draaide zich om en antwoordde: “Jij ook.” Ik zwierf door de straten van Manchester, zoals altijd speurend in de ogen van onbekenden. Ik kwam een ouder echtpaar tegen dat een supermarkt binnenliep. Mijn grootouders werden verliefd tijdens de Tweede Wereldoorlog en die liefde zou een leven lang duren. Ik zag dezelfde liefde bij dat echtpaar op straat. Je kunt iets heel persoonlijks reflecteren op onbekenden en omdat ik hun liefde echt voelde, kon ik het in beeld brengen.
Hoe kiest u de modellen voor uw foto's?
Fotograferen is voor mij een manier van zijn. Ik ga op stap door grauwe én vrolijke wijken met open hart en een oprecht gevoel van verwondering. Ik probeer het goddelijke te vinden in de puurheid van emoties. Het is mijn manier van kijken, met hart en ziel. Ik moet iets gevoeld hebben voordat ik fotografeer. Ik kan uren door de straten wandelen, op zoek naar een spontane emotie in de ogen van een onbekende. Dat kan niet aangeleerd worden, het is iets heel instinctiefs.
Waarom de keuze om alleen te fotograferen in zwart-wit? Overweegt u om ooit kleurenfoto's te maken?
Ik héb kleurenfoto's in mijn portfolio. Ik denk dat mijn zwart-witfotografie verwijst naar de eerste beelden die ik zag, uit de Eerste Wereldoorlog. Maar ik heb mij onlangs toegelegd op kleur en er komt een hele serie aan.
Hoe verliep uw ontmoeting met regisseur Terrence Malik? Heeft hij iets bijgedragen aan uw werk?
Ik was in Miami voor een van mijn projecten met daklozen, toen Terrence mij belde. Hij vroeg of ik hem wilde helpen bij de voorbereiding van zijn volgende film, ‘The Voyage of Time’. Ik was vereerd, natuurlijk! Zijn werk heeft een ongelooflijke invloed op mij gehad. Hij vertrekt vanuit dezelfde belangstelling, eenzelfde mededogen voor de mensheid. Ik ging akkoord en hij stuurde me een kleine camera om video-opnames te maken (in de film ‘To the Wonder’ gebruikt Ben Affleck trouwens dezelfde camera in de scène op de Eurostar). Gedurende een jaar had ik die camera altijd bij me en ik was blij toen bleek dat hij uiteindelijk 5 van mijn scènes in de film heeft gebruikt.
Denkt u dat uw werk met Nick Cave een nieuwe periode in uw carrière zal inluiden?
Ik ben al vele jaren een grote fan van Nick en hem kunnen ontmoeten en fotograferen is een droom die uitkomt. Hij nodigde me uit voor de soundcheck van zijn concert in Manchester vorig jaar. Er was bijna niemand in de Manchester Arena en het was alsof hij alleen voor mij zong. Een geweldige ervaring! Ik merkte een verandering in mijn carrière toen ik Torie Campbell (een Britse tv-presentatrice) en Gin Wigmore (een Nieuw-Zeelandse zangeres) mocht fotograferen. Dus zeg nooit nooit. Als ik in de toekomst meer beroemdheden mag fotograferen, zul je mij niet horen klagen!
Welke beroemde foto's hebben indruk op u gemaakt? En naar welke foto’s bij YellowKorner gaat uw voorkeur uit?
Ik raakte het meest onder de indruk van de foto's die ik zag toen ik nog op school zat. De beelden van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog lieten diepe sporen na. In hun ogen zag je een diepe spiritualiteit, maar ook de dood. Van de werken bij YellowKorner heb ik altijd al van het werk van de Formento’s gehouden. Ik herinner me dat ik een paar jaar geleden met BJ sprak. Ik had een van hun beelden opgemerkt dat nu bekendstaat als ‘Smoking Nun’. Maar toen waren zij nog niet geselecteerd door YellowKorner, ik had het gezien op hun website. Ik vond het gewoon mooi en ik heb hen een kopie gevraagd. Enkele maanden later kreeg YellowKorner de foto en de rest is geschiedenis. Het werk van Formento+Formento is enorm populair gebleken in alle galerieën van YellowKorner.